Bolivia (1)

22 mei 2011 - Sucre, Bolivia

Als je in het weekend een gemiddeld winkelcentrum of treinstation in Nederland inloopt is de kans groot dat je een groepje mannen tegenkomt in een kleurrijke poncho en spelend op een panfluit. Nou, dit zijn Bolivianen en dit is ook vrijwel het enige wat ik van dit land wist voordat ik hier binnen stapte. Inmiddels weet ik dan ook dat er in Bolivia zelf niemand met zo'n belachelijke poncho rondloopt (want dat is mexicaans) en ben ook nog niemand met een panfluit tegengekomen. Hoe kan dat? Het kan natuurlijk zo zijn dat ze allemaal in Nederland zitten. Hierbij mijn reisverhaal van Bolivia. Het is een hele lap tekst geworden, maar dat komt omdat het bezoek aan de mijnen erg veel indruk op mij gemaakt heeft en dat ik er niet over uitgepraat raak.

Op 4 Mei vertrokken we (met de Italianen) goed voorbereid richting de Boliviaanse grens. Ik zeg goed voorbereid omdat de meeste steden in Bolivia boven de 4000 meter liggen en het 's nachts behoorlijk koud kan worden. Dus sjaal, wanten en muts gekocht die mij de komende tijd warm moesten gaan houden. Dankje Lama!

De grensovergang was er weer een uit de film en we moesten heel lang wachten op 1 douane beamte die rustig de tijd nam om zijn stempel zorgvuldig te plaatsen. Ook de overgang van Argentinie naar Bolivia was groot. Meteen merkte je de chaos (een prettige overigens) en de armoede die er heerstte. Wat meteen opviel waren de klederdrachten van de mensen; vrouwen met kantenjurkjes, roze panty's, lange donkere vlechten en hoge bolhoeden en hele typische gezichten. Erg mooi! Mannen droegen trainingspakken van het merk Troop of Rucanor. Nee, zonder gekheid...het is erg zeldzaam als je nog een man ziet in een traditioneel kostuum. Omdat veel vrouwen uit de dorpjes nog wel traditionele kleding dragen wordt deze tegenwoordig veel gediscrimineerd door de mensen uit de steden.

Vanaf de grens namen we meteen een taxi naar het station van Villazon en kochten een treinkaartje naar Uyuni. De tocht zou ongeveer 5 uur duren en de trein zat ook vol toeristen omdat dit waarschijnlijk te duur was voor de Bolivianen zelf. Het was een ideale manier om hier te reizen en we waren van alle gemakken voorzien, zelfs een coupe waar we een maaltijd kregen met een geweldig uitzicht op de vlaktes.

In de nacht kwamen we aan in Uyuni en bij onze zoektocht naar hostels hadden we al door dat we onze standaard weer iets moesten laten zakken. Met temperaturen rond het vriespunt wil je graag wat verwarming maar dat zat er niet in, maar wel hadden we een hostel met een douche weten te vinden. Er stond een maximum van 5 minuten op en dit werd streng gecontroleerd. Uyuni bestond ook uit niet meer dan enkele straten en het was erg indrukwekkend om hier rond te lopen op de locale marktjes. Ik had het vanaf het eerste moment al naar mijn zin. Toch was het weer rustig aandoen want de hoofdpijn en vermoeidheid kwamen om de hoek kijken zodra je maar een stapje teveel zette. Het is ook niet voor niks dat de mensen hier coca bladeren gebruiken tegen de hoogteziekte. Blijft wazig om deze bladeren te kauwen, maar er zijn mensen die zo'n 200 bladeren in hun holle kies duwen. Na 2 dagen ging het stukke beter, maar bleef het vreemde gevoel houden dat je naar adem moet happen en dit moet ook het gevoel zijn wat astma patienten hebben. Op 4000 meter schijn je al 12% minder zuurstof te hebben en dat is toch al snel de helft (21% zuurstof in de lucht). Maargoed, we zijn niet van suiker en hebben een toer geboekt naar de bekende Salar de Uyuni (zoutvlaktes). Dit is de grootste zoutvlakte van de wereld met een oppervlakte van 12000m2 en overal een dikte van 20 cm. Het is duizenden jaren geleden een zout meer geweest maar dit nu is opgedroogd en een zoutlaag was het gevolg.

Na flink wat researsch gekozen voor een touroperator waar we goede verhalen over hadden gehoord. Omdat er zoveel toeristen hier op afkomen, zijn er veel louche touroperaters die met 0 ervaring dezelfde toer aanbieden (quick money) met als gevolg veel problemen en een nederlandse jongen was hier de dupe van geworden omdat zijn jeep om was geslagen (hij had geluk, maar zijn reisgenoten lagen nog in het ziekenhuis).

Wij gingen met onze Landcruiser en onze chauffeur Ivan vol goede moet rijden en onze groep werd aangevuld met 2 Brazilianen en 3 Noord Afrikanen. De komende 3 dagen zouden we met elkaar gaan doorbrengen. Zodra de auto gestart werd gooide Ivan zijn musica erin en raad eens: Modern Talking in the house. Exact dezelfde cd als in het restaurant in Kuala Lumpur. Flashbacks Azie schoten voorbij! :)

De eerste stop was bij een treinkerkhof midden in de woestijn met oude treinen achtergelaten na de koloniale tijd. Daarna trapte Ad het gaspedaal plat en kwamen we terecht bij de witte zoutvlaktes die strekten tot de horizon. Erg apart en het leek of je in de sneeuw stond, maar het waren korrels zeezout. Dit maakte het tot een erg fotogenieke plek. Buiten het feit dat een beetje zout erg lekker is op je eitje, werden er ook blokken zout weggezaagd en huizen en meubels van gemaakt. In de avond stopte onze jeep in een klein dorpje en sliepen we met 2 andere groepen in een klein hostel. De andere groep bestond uit 12 Israeliers en deze begonnen al snel met z'n allen Israelische strijdliederen te zingen samen met liters Wiskey. Mijn Afrikaanse groepgenoten (moslims) waren op dit moment aan het bidden op de grond in onze slaapkamer. Wat een contrast! In het verleden heb ik niet altijd even goede ervaringen gehad met Israeliers (groepen) want ze zijn vaak alleen maar met elkaar bezig en zijn erg onbeschoft. Zo gingen ze dus heel de nacht door en in de ochtend lag alles vol met kots, glas en was het een grote teringbende. Niemand had geslapen en baalde enorm van deze gasten!

In de vroege ochtend startte onze jeep weer en passeerden we massive rotsformaties. Door de kou overnacht (-15C) en de hitte overdag (25C), werden de rotsen constant gespleten en kreeg je hele aparte formaties. En dit was nog maar het begin van de bizarre landschappen. We stopten nog bij enkele meren met verschillende kleuren. Dit gebied zat vol met mineralen en dat zag je terug in de bergen, de grond en de meren. Zo waren er felgroene meren met witte bergen door de borax (laboratorium glaswerk!) en grijs/witte meren door het arseen en ga zo maar door. Het meest indrukwekkende was nog een felroodmeer vol met rode algen waar flamingo's op afkwamen. Het was een surreel gezicht om op 4100 meter flamingo's te zien in een rood meer tussen de besneeuwde bergtoppen. Door het rode sediment van de algen, kleuren de flamingo's weer fel roze. Doordat al het water zo ontzettend rustig was, kreeg je overal spiegelreflexies van de bergen. En dit zijn waarschijnlijk wel de mooiste foto's die ik tot nu toe gemaakt heb.

Toen we richting onze slaapplek reden zaten we ineens in en sneeuwstorm en begon het echt koud te worden. Maar gelukkig hadden we ergens een warm hutje in de bergen waar het eten en de wijn al klaar stond en na wat rondes kaartje leggen zijn we met kleren en al gaan slapen (brrrr). Om 5 uur ging de wekker weer en gingen richting de geysers; een uitgestrekt landschap met overal omhoogspuitend gas. Erg apart om te zien en we konden er zo tussen lopen. Zijn er geysers, dan zijn er ook warmwaterbronnen. Snel uitgekleed in de kou en het super warme water in en dan word je toch wel even gekieteld. Wat was dit lekker!

Naast de uitgestrekte woestijdlandschappen, besneeuwde bergen en rotsen reden we ook door heidevelden waar er enorm veel lama's, paca's en nogiets rondliepen. Deze worden gebruikt voor het maken van warme kleren en voor het vlees. Maar een Lama steak is naar mijn mening taai en lijkt op varkensvlees, dus niet echt bijzonder. De lama's grazen overal en steken soms ook plotseling over wat gevaarlijke situaties kan opleveren. Na 3 dagen was het tijd om terug te gaan.

Net voor Uyuni springt er plotseling een man voor de auto die om een lift vraagt. Hij stapt in (samen met zijn alcohollucht) en verteld dat hij net een ongeluk heeft gehad en gevlucht is omdat hij gedronken is. Een paar kilometer verder komen we een totaal in elkaar gedeukte auto tegen die wordt voortgetrokken door een politieauto en de man duikt in elkaar. Uiteindelijk de man ergens in het stadje afgezet en viel bijna uit de auto zo dronken dat hij was. In het dorp was het schijnbaar het gesprek van de dag, maar we hebben ons er maar buiten gehouden aangezien we geen problemen wilde.  

Vanuit Uyuni gingen we door naar Potosi. Na het reizen in Argeninie was dit weer even wat anders, kapotte stoelen, een stampvol busje en bergpaadjes vol gaten. Het had hier heel de nacht geregend en de bus had moeite met sommige stukken en toen we een bus tegenkwamen die van de weg was gegleden dacht ik even: 'Gijs, waarom zit je niet gewoon lekker thuis op de bank met een 'Sjoklaje melk en un speklasie menneke'.

Potosi is een redelijk grote stad en heeft een erg aparte sfeer en we waren weer getuige van veel mensen in traditionele kleding. Alles speelt hier af op de markt in het centrum waar mensen af en aan lopen met goederen en groente en fruit. Ook was dit de stad van de Pollo fritas con papas (gefrituurde kip met friet), maar bovenal was dit het mijnstadje van Bolivia.

Waar we graag een kijkje zouden willen nemen, alhoewel dit niet geheel zonder risico was en meerdere angstige en clausofobische verhalen hadden gehoord. In de ochtend werden we  opgepikt met een busje met de tekst Pase Gente Linda (instappen mooie mensen), dus ik moest op het volgende busje wachten. Eerst een overal en een helm gepast en toen naar een winkeltje om kado´s te kopen voor de mijnwerkers. De mijnwerkers vinden het schijnbaar goed dat er toeristen komen kijken maar willen wel een vergoeding. Dus wij ingeslagen en met flessen cola en coca bladeren de deur uitgestapt. Andere namen sigaretten, rum en dynamiet mee. De gids legde ondertussen dat men in 1544 ondekt heeft dat deze berg vol zit met mineralen (zilver, lood, koper) zat en de berg werd dan ook Cerro Rico (rijke berg) genoemd. In die tijd werden er veel afrikaanse slaven naar dit gebied gebracht, maar inmiddels zijn 8 miljoen doden zijn gevallen (afrikaanse slaven waren niet aan de hoogte gewend). Maar na 450 jaar wordt er nog steeds met exact hetzelfde gereedschap gewerkt en in dezelfde gangen. Sommige beschikken tegenwoordig over pneumatisch gereedschap, maar dat is maar sporadisch. De mijn is na een sluiting van enkele jaren weer geopend in 1995 en wordt gerund door 44 coperatieven en de opbrengst wordt verdeeld onder de loonarbeiders van de bedrijfjes. Deze bedrijfjes hebben mensen in vast dienst maar ook veel tijdelijke arbeiders uit voornamelijk omgeving Potosi die alleen Quechua spreken (indianen taal). Dagelijks zo'n 800-1000 arbeiders. Voordat we de mijn in konden kwam er nog een trolley uit de mijn, handgeduwd door mannen die helemaal bruin/grijs van de stof waren. Vreemd! Ze haalden zakken puin van de trolley (30 kg p stuk) en gingen daarna terug het donker in. Ze werkten zo'n 8-12 uur per dag onder embargelijke omstandigheden. Daarna de mijn in met ons groepje. De gangen waren erg primitief opgezet en overal slangen voor luchtdruk  vd pneumatische boor. Het werd steeds krapper en was in het begin erg koud en overal modder. Er klonk weer geluid en er kwam een trolley aan voortgeduwd door 3 jongens van  ongeveer 17 schat ik en die ging stapvoets voorruit omdat het ding zo'n 500 kilo woog. Ik kon dit niet aanzien, we stonden daar maar foto's te maken en naar de aapjes te kijken en die jongen waren hun 'ass off' aan het werken en kregen de trolley nauwelijks vooruit. Ik heb mijn camera afgegeven en ben mee gaan duwen. Ik voelde me zo schuldig dat ik daar was, maar volgens onze gids vonden ze het alleen maar goed dat wij zagen wat voor werk ze deden (geloof dat niet?!). Want ze waren trots om mijnwerkers te zijn. Bij elke groep ook een fles drinken of coca leaves gegeven. Door het kauwen van coca leaves worden ze ook verdoofd en kunnen ze zonder te eten 12 uur achter elkaar doorwerken. Ik had zelden zo iets schokkends gezien, het leek of ik 100 jaar terug in de tijd was gestapt of in een filmscript zat. Het is 2011 en slavernij bestaat toch niet meer, nou hier was ik getuige van een moderne vorm van slavernij. De mensen werken voor zo'n 7-10 dollar per dag en daarmee tekende je ook meteen je doodsvonnis. Na 10 jaar of langer werken in de mijn, wordt je niet ouder dan 40 jaar doordat alle ultrafijne silica stofdeeltjes in de longen gaan zitten (silicose) en je uiteindelijk fataal worden. En dan niet eens gesproken over de doden die wekelijks vallen door explosingen, instorten van mijnen en voornamelijk gassen en asbest, arsenicum en zware metalen die worden ingeademd. Gemiddelde ligt op 3 doden per week. Ons bezoek aan de mijn was daarom ook niet geheel risicoloos. Tijdens ons bezoek aan de mijn gingen we nog langs El Tio, de beschermers van de mijners. Er is in de mijn een beeld van El Tio en daar brengen de mijners een offer om Tio te vragen voor veel mineralen. Dit wordt gedaan door coca bladeren bij het beeld te leggen en pure alcohol langs het beeld te gieten en door de duivel te bedanken en te vragen voor een goede opbrengst. Daarna neem je zelf een slok van de 96% pure (laboratorium alcohol), wij hebben dit ritueel ook herhaald. Halverwege de de mijn waar we inmiddels al 1,5 km diep in de grot waren gingen we opsplitsen omdat wij nog dieper de mijn in wilden gaan, mar de anderen vonden het teveel worden. De gangen werden steeds smaller, warmer en er hing zoveel stof dat het moeilijk ademhalen werd. Ongelofelijk dat mensen hier kunnen werken. Uiteindelijk moesten we een gat in van 0,5m bij 0,5m op onze buik en kwamen terecht in een kleine holte gestut met houten palen waar 5 jonge gasten aan het werken waren. De jongens waren in tegenstelling tot de andere werkers, erg verlegen en vriendelijk. Ze waren net bezig om dynamiet in geboorde gaten te stoppen en blokken van 20-30 kilo weg te blazen. Zodra ze de dynamiet aanstaken hadden ze 5 minuten de tijd om weg te komen door de smalle gang. Dit ging dat ook weleens fout en stortte de hele gang in.

Hiermee kwam ons bezoek aan het einde en liepen we terug naar de uitgang. Iedereen was doodstil toen we buitenkwamen en erg onder de indruk. Aansluitend nog het museum bezocht wat gevestigd was in de oude fabriek waar het zilver omgesmolten werd en tot staven verwerkt tot munten voor de rest van de wereld. Op deze manier groeide Potosi uit tot de rijkste stad van Zuid-Amerika en was in de 17e eeuw zelfs groter dan Londen of Parijs. Ongelofelijk! Er werd zoveel zilver gewonnen dat alles van zilver werd gemaakt voor de spanjaarden, zelfs een bedpoo van zilver. Nou, dan heb je echt wel genoeg.

Na deze indrukwekkende belevenis heb ik mijn tas gepakt en ben richting het busstation gegaan om Sucre te gaan bezoeken. Inmiddels ben ik hier al een week en heb al heel wat Spaanse lessen achter de rug. Ik begin iedere ochtend om half 9 en krijg dan 4 uur les gevolgd door 3 uur studeren. Wel redelijk veel en weer even wennen om te studeren, maar erg interessant en het gaat goed.

 

Foto’s

7 Reacties

  1. Martijn en Jessy Dingemans:
    22 mei 2011
    We hebben maar een woord: INDRUKWEKKEND.
    Hou ons op de hoogte en wij vergeten onze grotjes in Maastricht.

    Jessy en Martijn
  2. angele:
    22 mei 2011
    Prachtige verhalen weer Gijs, maar wel een beetje gevaarlijk toch? Ik heb al boodschappen gedaan en speculaas gekocht, nu jij nog. Succes met het Spaans en we skypen weer snel, liefs pap en mam xx
  3. Kenneth:
    23 mei 2011
    mooi verhaal man!
  4. Thom en Judith:
    23 mei 2011
    He Gijs,
    Erg indrukwekkend wat je allemaal te vertellen hebt. Ongelofelijk dat mensen nog zo een bestaan moeten ondergaan. Je ziet het wel op t.v maar van iemand zo een live verslag is toch anders.
    Hoop dat je er ook veel lol zult beleven. Amuseer je. Onzen Lucas groeit als kool en is een wolk van een baby geworden.
    Groetjes
  5. Anouk:
    24 mei 2011
    Indrukwekkend weer Gijs en wat een mooie foto's! enne die chocolade melk met speculaasjes doe je maar als je oud en saai bent ;-) Live life to the max :-) Enjoy x uit Dubai
  6. Paul van Gils:
    4 juni 2011
    he lekker ding weer de weide wereld in groetjes Kimberly je vriendinnetje

    He maotje, ik was vanmorgen bij basje de kapper en kwam goof daar tegen en zij dat je al je reis verhalen op vieters zet. Dus ben meteen even gaan kijken en wat verhaaltjes gelezen. Maar wat indrukwekkend wat je allemaal weer doet en ziet. Echt super. Ik zal je in de gaten houden. Geniet lekker van je vrijheid en neem het er goed van.

    Groeten Paul
  7. Anneke Dingemans:
    5 juni 2011
    Lieve Broer,

    Ben weer helemaal bij gelezen hoor!! Klinkt weer erg goed allemaal! Begin je nu wel erg te missen hoor, ben blij dat het einde alweer btje in zicht komt! Kunnen we weer eindelijk samen een feestje bouwen, alle feestjes zijn maar saai zonder de broer!!
    Nou genietze en lees je snel weer! Dikke kus jezus